Geen hotel in Mae Sariang waar je wil slapen, dus rijden we snel door naar Mae Hong Son. Nog een lange weg te gaan. De weg loopt door dik beboste bergen en dalen met rijstvelden. Overal vind je richtingaanwijzers naar grotten, watervallen of natuurparken. Op een enkele plaats zie je een bordje met een olifant. In alle kleine dorpjes die je passeert staat altijd wel een tempel en een schooltje. De tempel is vaak groter dan het hele dorp. Goed om te zien dat de kinderen (in hun blauw witte uniformen) overal naar school kunnen. Of dat ook financieel haalbaar is voor de ouders is een andere vraag. We naderen Mae Hong Son en de weg wordt steeds breder en beter.
De eerste keer zijn we vanuit Chiang Mai naar Mae Hong Son gevlogen. Je hebt een goede piloot nodig om het vliegtuig zonderde bergwand te raken, goed aan de grond te zetten. Je kunt voor weinig geld vliegen. Pas wel op, sommige reisleiders of andere Thai willen weleens tax innen op het vliegveld. Laat je niet beetnemen! Je hoeft hier echt geen taks te betalen op vliegvelden voor inlandse vluchten. We hebben echter gezien dat hele groepen toeristen gewoon betaalden aan hun reisleider zonder ook maar enige vorm van argwaan. Het vliegveld ligt aan de rand van het stadje met een taxi of tuctuc ben je zo midden in het centrum of bij een van de nieuwere hotels of ressorts buiten het centrum.
Midden in Mae Hong Son ligt het Jong Kham meer met aan een kant een prachtig tempelcomplex de Wat Jong Kham & de Wat Jong Klang. De tempels worden overdag weerspiegeld in het meer. ‘s- Avonds worden de tempels verlicht en ziet het er sprookjesachtig uit. Enkele jaren geleden kwamen de bergstammen naar het meer om daar tegen zonsondergang hun handgemaakte spullen te verkopen, als tasjes, sjaals kettingen, oorbellen en andere snuisterijen in prachtige bonte kleuren die werden tentoongespreid op een kleed op de grond. De vrouwen zelf zien er ook erg kleurrijk uit.
Tegenwoordig is hun plaats ingenomen door -tigtallen etenskraampjes en stalletjes met tafeltjes of kleedjes op de grond waar je kunt eten. Voor elk wat wils. Ook de Thai zelf maken veel gebruik van deze kleine restaurantjes. Er is nog steeds een avondmarkt in een van de zijstraatjes maar er zijn nauwelijks meer bergmensen te ontdekken in hun kleurrijke outfits. Erg jammer.
Er is iedere dag een dagmarkt. Vroeg in de morgen worden hier verse groenten, vlees en vis verkocht. De gehele dag door zijn er huishoudelijke artikelen, kleding etc. te koop.
Er zijn meerdere tempels , een houten die alleen in het noorden van Thailand voorkomen genaamd Wat Hua Wiang en boven op de berg Wat Pra Tat Doi Kong Mu. Het is wel een hele rit naar boven met de auto en de weg heeft ontelbare bochten maar als je boven bent heb je een schitterend uitzicht over Mae Hong Son. Je ziet het meer liggen de hoofdstraten en natuurlijk het vliegveld.
We hebben hier jaren geleden Loy kraton gevierd zonder ook maar een enkele toerist tegen te komen. Bij gebrek aan water worden de bloemenbakjes in een teiltje gezet voor Buddha. Als je uit te tempel loopt wordt het bloemenbakje meteen weggehaald door een monnikje en opnieuw van een kaarsje en wierookstaafjes voorzien en gaat zo weer de verkoop in. Ook hier worden de lampionnen met brandertjes door hele families gezamenlijk opgelaten. Prachtig om te zien. Er vindt een toneel voorstelling plaats en op een andere plek kinder karaoke. Natuurlijk kun je weer overal eten. Rijst in bamboestokken, rijst in bananenblad, saté en ga zo maar door.
Tegenwoordig kun je op verschillende plaatsen trips boeken naar de bergvolkeren of met een boot varen op de Pai rivier, naar de visgrot, een van de vele watervallen of rijden op olifanten. Het is zelfs mogelijk om in een olifanten dorp te overnachten of een aantal dagen samen met een Thai voor een olifant te zorgen en ook bij zijn gezin te wonen. Er zijn ook trektochten of je kunt raften. Voor elk wat wils. Je kunt ook, net als wij, gewoon bij de politie naar binnenstappen en vragen of er plattegronden zijn van het gebied waarop aangegeven staat waar je naar te kunt en hoe je daar kunt komen. Ons Thais is namelijk niet zo best dus borden lezen is lastig. De politie vindt het prachtig we krijgen wat te drinken moeten onze namen in een boek schrijven, na een tijdje komt een agent terug met precies zo’n plattegrond in het Engels als we nodig hebben. Perfect toch. Geen gids nodig gewoon alles zelf doen.
Er zijn verschillende dorpen met bergmensen die je kunt bezoeken. Enkele liggen op de grens van Mae Hong Son, een ligt aan Pai river en kun je dus ook met de boot bereiken. In deze dorpen wonen de Long Neck en Big Ear bevolking. Op de foto’s zie je wel waarom ze zo genoemd worden.
We hebben ook een dorp bezocht wat een stuk moeilijker te bereiken is. Je rijdt “off the road” door smalle zandpaden (of modderpoelen) als je niet meer denkt verder te kunnen ben je dicht bij een Thai dorpje met houten huizen op palen wat ondersteund wordt door de Unesco (je moet zeker even stoppen en wat in het winkeltje gaan kopen). Als we vragen of de weg verderop begaanbaar is, krijg je te horen, “they can do ‘t, so you can do it too”, wijzend op een vrachtauto. Dus rijden we maar weer verder de rimboe in, achter een vrachtwagen aan door de modder en de plassen. Plotsklaps stopt de vrachtwagen midden in een rivier en wij dus ook, we staan gelukkig aan de rand van de rivier. Hoe nu verder ? We zien vanaf de waterkant een auto van de andere kant komen, er blijkt een weg te lopen een stukje verder op, maar deze staat onder water, als je tussen de paaltjes blijft rijden is er geen probleem. Zo komen we dus veilig aan de overkant. We rijden nog even verder en komen tenslotte uit bij een prachtig dorpje in de bergen.
Natuurlijk zijn er allerlei kraampjes met zelfgemaakte sjaals en allerlei snuisterijen, maar je kunt hier ook duidelijk zien hoe deze mensen hun dagelijkse dingen beleven. Met katholieke kerk, basisschool en een klas voor middelbaar onderwijs, onderwijzers en monniken die lesgeven, de was wordt gedaan, het huis schoongehouden, de kapper komt langs er wordt voor eten gezorgd en tv gekeken etc. etc..De dagelijkse beslommeringen gaan gewoon door ook al lopen er een handvol toeristen rond met camera’s. Z’n ijzeren veer om je nek is zeker niet prettig. De veer drukt je schouders omlaag zo wordt je nek langer. Onder de veer wordt een witte doek gedragen tegen uitslag en schuren., vooral kinderen zie je voortdurend aan hun nek krabben. Je kunt ook niet normaal liggen op een kussen , de vrouwen en kinderen hebben speciale bankjes om hun hoofd op te laten rusten. Volgens de verhalen wordt met je geboorte bepaald of je uitverkoren bent om een ring om je nek te krijgen. Een leuk verhaal maar ik denk dat geld verdienen hier zeker mee te maken heeft want er lopen wel erg veel vrouwen en kinderen met lange nekken rond.
Je kunt ook nog wat verder doorrijden tot bijna aan de grens met Myanmar in het noorden van Thailand naar het plaatsje Mae Aw hier vind je een Chinese nederzetting, Overal wordt thee verbouwd en kun je thee drinken. Er zijn hier veel Thaise toeristen. Een prachtige rit om naar toe te rijden.