Chitwan - Pokhara
Vrijdag 31 oktober 1997
Om 7 uur de bagage in de eetzaal gezet en in de Jeep gestapt om te gaan raften. We lopen wederom over de brug naar het dorpje waar het busje klaar staat. We rijden ongeveer 2 uur berg op voordat we op de raftplaats arriveren. Iedereen krijgt een zwemvest, helm en peddel. En natuurlijk instructies waar je op moet letten en wat je moet doen. Dan gaan we het water in. We zijn met 3 boten. Er wordt wat geoefend en daar gaan we dan. De eerste stroomversnelling is inzicht. Wilma ligt bijna onderin de boot. Bij de andere boot is iemand overboord geslagen. We oefenen nog wat en gaan weer verder. De ene stroomversnelling naar de andere. Als je er twee gehad hebt wordt het leuk en steeds makkelijker. De boten onderling houden nog een nat gooi wedstrijd. Jammer voor ons want wij hebben geen hoos emmer aan boord. Maar dat probleem is snel opgelost. Ton en de stuurman van onze boot trekken de grootste praatjesmaker van de andere bood over boord het water in (met hulp van zijn eigen mensen). Dit levert een emmer en doodse stilte op. Er wordt nog geprobeerd om Ton over boord te krijgen maar 100 kilo valt niet mee. Dan gaan we een peddel minder maar een emmer rijker, weer verder de rivier af.
De meeste duiken op een rustig stuk het water in. Na 21 km. (2 uur later) zijn we aan het eindpunt. Druipnat maar wel voldaan. In onze natte kleren langs de kant van de weg krijgen we een ontbijt/lunch of heet zoiets brunch voorgeschoteld, met salades, tonijn, brood, thee, fris en bananen. Het smaakt heerlijk. Als we goed en wel klaar zijn komt onze bus eraan met de overige mensen uit de groep. We stappen in en gaan op weg naar Pokhara nog ruim 4 uur rijden over een bergweg die geen weg is maar wel wordt aangeduid als Highway.
Pokhara
Pokhara is een grote toeristenplaats aan een meer midden in de bergen. Er zijn heel veel restaurantjes, hotels en winkels. Je kunt er gaan raften, kano’s huren, roeien, fietsen en wandelen door de bergen. Er zijn twee Tibettaanse vluchtelingenkampen en een Tibettaans klooster. Een waterval en de gebruikelijke tempels. Het uitzicht op de besneeuwde toppen van het Annapurnagebergte is echt fantastisch, vooral als de zon er op schijnt dan kleuren de bergen goud..
Vrijdag 31 oktober 1997
Nadat we tot 8 uur hebben uitgeslapen lopen we op ons dooie gemak lang de vele winkels naar een restaurantje om te gaan ontbijten in een tuin aan het meer. Nog even shoppen en terug naar het hotel. Wat rommelen, lezen en slapen. Wat later in de middag wandelen langs het meer en natuurlijk winkelen. Je ziet heel veel wintersport kleding. Hier wordt ingekocht door de mensen de op “trekking” gaan. Dikke pakken, truien, slaapzakken etc. Ski handschoenen alles is er te koop. Maar ook allerlei dingen uit de sixties. Vooral sieraden, India katoenen jurken en blouses. Leuk om te zien. Het wordt erg donker en het gaat zachtjes regenen. Snel terug naar het hotel.
‘s Avonds gaan we Tibettaans eten. Momo’s (deeg balletjes gevuld met kip, groenten of vlees). We drinken er een Tibettaans biertje bij. Dit ziet er als volgt uit. Je krijgt een hele grote houten beker voor je. Gevuld met gerst of hop, geen idee, in die kruiden massa staat een stalen rietje waaruit je moet drinken (niet roeren dat raakt alles verstopt). Je giet telkens heet water in de houten beker en drinken maar. Het smaakt niet echt naar bier, eerder naar warme most.
Daarna nog een borrel in bar Amsterdam en slapen maar.
Zondag 2 november 1997
De groep is vandaag om 5 uur vertrokken naar Sarangot, de berg op om de zonsopgang te bewonderen. Een gedeelte wordt per bus afgelegd en de rest lopend. Berg op. Terug wordt er ook gelopen. Niets voor ons dus.
Het is vandaag de laatste festival dag maar wel de belangrijkste. Je ziet ook dat de meeste winkels restaurants en banken gesloten zijn.
Deepavali ofwel Tihat is de naam van dit Hindoestaans feest dat ook door buddhisten wordt gevierd, feest is feest. Het verlichtingsfeest. Je kunt het vergelijken met Kerst en Oud en Nieuw. Overal branden kaarsjes en lichtjes en er wordt vuurwerk afgestoken en gezongen en gedanst.
De eerste dag is de verering van de kraaien. Er wordt rijst aan de kraaien gevoerd. De kraaien worden gezien als god van de dood. De tweede dag is de verering van de honden. De honden krijgen een tikka (rode stip op het voorhoofd) en een bloemenkrans van afrikaantjes om hun hals. De honden zijn gidsen over de rivier van de dood.De derde dag is de verering van de koeien. De koeien worden beschilderd met rondjes en krijgen ook bloemenkransen om. Ook koeien zijn gidsen over de rivier van de dood.De vierde dag vindt de viering van de start van de nieuwe dag plaats (vernieuwing). De vijfde dag is de belangrijkste dag Tikatika genaamd. De dag voor broers en zussen. De broers geven de zussen snoep en de zussen geven de broers geld.
Wij huren een taxi met chauffeur en gaan alle bezienswaardigheden bekijken. Eerst rijden we om 9 uur naar de Bindi Badhini tempel een Hindoestaanse tempel. Waarin alle hindoestaanse goden aanbeden kunnen worden. En dat zijn er heel wat. De koning en koningin (buste) houden toezicht. Het is leuk om te zien dat ze hier een overdekte ruimte hebben waar sadu’s (mensen die een Hindoe god vereren en daarom bedelaar zijn geworden, zodat ze al hun tijd kunnen besteden aan deze verafgoding, ze zien er meestal zeer extreem uit) kunnen overnachten en eten (als er geld door de overige bezoekers wordt achtergelaten).
Na de tempel rijden we door allerlei dorpjes naar een rivier die zeker 50 meter diep stroomt. Een prachtig gezicht. We gaan door naar de waterval. Het water komt min of meer uit een rots en valt naar beneden. Hoe diep valt niet te zien, maar heel erg diep. Tegenover de waterval liggen de grotten. We mogen geen fotocamera mee naar binnen nemen, dus blijven wij ook maar buiten. Om de camera’s daar zomaar achter te laten lijkt ons niet zo’n goed idee.
We bezoeken hierna een Tibettaans Buddhistisch klooster boven op een berg gelegen. Je kunt er met een trap met duizenden treden komen, maar onze chauffeur rijdt ons keurig naar boven. Het uitzicht is schitterend. Je kijkt uit over de vallei. We laten de gebedsmolentjes draaien en lopen een rondje links om. De Buddha’s zijn groot en kleurig. De monniken renoveren het klooster. Over monnikenwerk gesproken. De plafonds worden handmatig met allerlei kleurige motieven beschilderd. Het ziet er zeer kleurrijk uit. Maar het zal nog wel jaren duren voor het af is. Voor de deuren van de monnikencellen hangen vrolijk geborduurde doeken in allerlei kleuren.Ook de pilaren zijn met allerlei kleurige motieven opgevrolijkt. De monniken lopen in donkerrode jurken en gele shirts eronder. De Tibettanen lijken beslist niet op de Indiërs ze hebben brede jukbeenderen er mongoolse trekken.
Na de bezichtiging van het klooster gaan we naar het Tibettaans vluchtelingenkamp. Er is ook een SOS kinderdorp. Deze dorpen zijn gesticht door de zus van de Dali Lama. De kinderen worden er goed verzorg en krijgen een goede opleiding. Dit vluchtelingen kamp bestaat al 38 jaar. Er zitten al vaak derde generatie vluchtelingen. We lopen wat rond en kopen allerlei dingen in de winkels. We maken wat foto’s en geven de kinderen pennen, waar ze heel blij mee zijn. Twee tot drie keer komen ze terug om hun pen te laten bewonderen. Na het uitgeven van veel te veel geld gaan we via het meer rijdend weer terug naar het hotel.