Chitwan National Park
Indian - Nepal border
Dinsdag 28 oktober 1997
Om 11.00 uur bereiken we de grens India-Nepal. Het is een drukte van jewelste. De passen en ingevulde kaartjes worden verzameld en Yvonne gaat er mee naar de douane. In de bus is het snikheet. We stappen met een paar mensen uit en gaan wat lopen. De bus van de groep van Erik staat vlak voor ons. Ze staan al meer dan een uur bij de grens. Yvonne komt 2 tellen later uit het douane kantoortje dan Erik. Ze is toch wat handiger. (gewoon omkopen, lekkere koekjes en sigaretten aanbieden). We krijgen onze passen en lopen de grens over naar het Nepali Guesthouse en zijn intussen getuigen van een grandioze scheldpartij van iemand die de grens over wil maar wat niet schijnt te lukken (wat een gezichtsverlies). Al het verkeer wordt tegengehouden, er gaat geen auto of vrachtauto de grens over.
Dan begint het wachten op de bus. Gelukkig op een terrasje met een biertje want het duurt 3 uur voor de beide bussen over de grens zijn.
Het wedstrijdje tussen de bussen gaat beginnen. De chauffeur van Erik weet de weg niet en moet dus wachten op onze bus. De chauffeurs hebben haast. Ze willen vanavond nog (voor 10.00 uur) de grens over terug naar Agra voor de volgende groep. We hebben veel oponthoud, de ene naar de andere controle post waar betaald moet worden aan de politie anders mag je niet verder. (gevolg veel scheldpartijen van chauffeur en bijrijder richting politie). Het schijnt dat de politie dit geld zelf in de zak stopt en dat het niet gebruikt wordt voor onderhoud aan de wegen.
Om 19.30 uur zijn we op de plaats van bestemming. De tassen worden in een bak achter een tractor geladen. Wij gaan lopend over een smalle houten brug waar alleen voetgangers over kunnen. De tractor gaat door het water. Aan de overkant staan jeeps klaar. We stappen in en worden naar de lodges gebracht.
Ons hutje ruikt vreselijk muf en de handdoeken en het beddengoed zijn nat. De klamboe is kapot, te klein en te vies om aan te pakken. We gaan eten (voor het eerst niet lekker) en slapen. Morgen om 6 uur weer op.
Woensdag 29 oktober 1997
Om 7 uur lopen we naar de olifanten. Onze buren (in net zo’n muf hutje) hebben vannacht een rat op bezoek gehad. Hij had zich heerlijk in een van de rugzakken genesteld waar hij niet meer uit kon en vreselijk zat te piepen. Gezellig toch.
We gaan met vieren op de olifant. Binnen 10 minuten zien we de eerste Rino. Na het schieten van wat foto’s rijden we door een rivier en gaan we de bossen in. Er lopen een paar herten en Wilma ziet natuurlijk een spin met een doorsnede van zo’n 10 centimeter. Na een ritje van een uur komen we op de terugweg nog een Rino tegen. Daarna ontbijten op een van de dakterrassen in het dorpje. Onderweg terug naar ons hotel wat geshopped (kaarten en een boekje over het natuurreservaat gekocht).
Yvonne vertelt over ons muffe onderkomen en om een andere hut gevraagd.
Daarna terug naar ons dakterras waar we onder het genot van een drankje hebben genoten van het uitzicht. Spelende kinderen bij de rivier.
Olifanten die in bad gaan en zich daarna lekker met zand besproeien en zonder opzichter vrij rond lopen. Onderweg naar het terras zijn we getuigen van de geboorte van een geitje, dat blij was op de wereld te zijn. Het kwispelt vrolijk met zijn staartje. Na een paar tellen staat het al op zijn wankele pootjes.
‘s Middags maken we een wandeling van pak weg 2 uur door de dorpjes in de omgeving. De bevolking is druk bezig met de rijst van het land te halen en te verwerken. Terug in het hotel van onderkomen gewisseld. Deze nieuwe hut lijkt wel een paleisje vergeleken met de vorige. In ieder geval is het schoon en droog.
‘s Avonds gegeten op ons dakterrasje en daarna nog een afzakkertje in het hotel.
Donderdag 30 oktober 1997
Vandaag niet meegegaan met de jungle tocht. In Ton’s been zit een spiertje verkeerd. Uitgeslapen tot half negen. De was weggebracht en ontbeten.
Een groep kinderen is bij de rivier bezig met het wassen van geiten en schapen. Ze hebben er veel lol in en rollen zich net als de olifanten nog even lekker door het zand. (goed tegen de muggen).
Terug gewandeld naar onze hut en even gezellig in de tuin gezeten onder een grote rieten parasol. Met Jan en Jaqueline een frietje een patatje oorlog gaan eten. Nog wat kaarten gekocht en terug de tuin in.
Tegen de avond begint het jaarlijkse Deepavali feest. Overal langs de weg, op muurtjes, in bomen en struiken worden brandende kaarsjes gezet. Het is een prachtig gezicht. Overal lopen groepjes mooi aangeklede kinderen die bij de winkels en hotels gaan zingen en dansen. Op een kar staat een geluidsinstallatie voor de nodige begeleiding. Na afloop horen ze snoep te krijgen, maar vragen ze roepies. (te vergelijken met Sint Maarten)
Uiteindelijk gaan we slapen, morgen om 6 uur weer op.
Chitwan - Pokhara
Vrijdag 31 oktober 1997
Om 7 uur de bagage in de eetzaal gezet en in de Jeep gestapt om te gaan raften. We lopen wederom over de brug naar het dorpje waar het busje klaar staat. We rijden ongeveer 2 uur berg op voordat we op de raftplaats arriveren. Iedereen krijgt een zwemvest, helm en peddel. En natuurlijk instructies waar je op moet letten en wat je moet doen. Dan gaan we het water in. We zijn met 3 boten. Er wordt wat geoefend en daar gaan we dan. De eerste stroomversnelling is inzicht. Wilma ligt bijna onderin de boot. Bij de andere boot is iemand overboord geslagen. We oefenen nog wat en gaan weer verder. De ene stroomversnelling naar de andere. Als je er twee gehad hebt wordt het leuk en steeds makkelijker. De boten onderling houden nog een nat gooi wedstrijd. Jammer voor ons want wij hebben geen hoos emmer aan boord. Maar dat probleem is snel opgelost. Ton en de stuurman van onze boot trekken de grootste praatjesmaker van de andere bood over boord het water in (met hulp van zijn eigen mensen). Dit levert een emmer en doodse stilte op. Er wordt nog geprobeerd om Ton over boord te krijgen maar 100 kilo valt niet mee. Dan gaan we een peddel minder maar een emmer rijker, weer verder de rivier af.
De meeste duiken op een rustig stuk het water in. Na 21 km. (2 uur later) zijn we aan het eindpunt. Druipnat maar wel voldaan. In onze natte kleren langs de kant van de weg krijgen we een ontbijt/lunch of heet zoiets brunch voorgeschoteld, met salades, tonijn, brood, thee, fris en bananen. Het smaakt heerlijk. Als we goed en wel klaar zijn komt onze bus eraan met de overige mensen uit de groep. We stappen in en gaan op weg naar Pokhara nog ruim 4 uur rijden over een bergweg die geen weg is maar wel wordt aangeduid als Highway.
Pokhara
Pokhara is een grote toeristenplaats aan een meer midden in de bergen. Er zijn heel veel restaurantjes, hotels en winkels. Je kunt er gaan raften, kano’s huren, roeien, fietsen en wandelen door de bergen. Er zijn twee Tibettaanse vluchtelingenkampen en een Tibettaans klooster. Een waterval en de gebruikelijke tempels. Het uitzicht op de besneeuwde toppen van het Annapurnagebergte is echt fantastisch, vooral als de zon er op schijnt dan kleuren de bergen goud..
Vrijdag 31 oktober 1997
Nadat we tot 8 uur hebben uitgeslapen lopen we op ons dooie gemak lang de vele winkels naar een restaurantje om te gaan ontbijten in een tuin aan het meer. Nog even shoppen en terug naar het hotel. Wat rommelen, lezen en slapen. Wat later in de middag wandelen langs het meer en natuurlijk winkelen. Je ziet heel veel wintersport kleding. Hier wordt ingekocht door de mensen de op “trekking” gaan. Dikke pakken, truien, slaapzakken etc. Ski handschoenen alles is er te koop. Maar ook allerlei dingen uit de sixties. Vooral sieraden, India katoenen jurken en blouses. Leuk om te zien. Het wordt erg donker en het gaat zachtjes regenen. Snel terug naar het hotel.
‘s Avonds gaan we Tibettaans eten. Momo’s (deeg balletjes gevuld met kip, groenten of vlees). We drinken er een Tibettaans biertje bij. Dit ziet er als volgt uit. Je krijgt een hele grote houten beker voor je. Gevuld met gerst of hop, geen idee, in die kruiden massa staat een stalen rietje waaruit je moet drinken (niet roeren dat raakt alles verstopt). Je giet telkens heet water in de houten beker en drinken maar. Het smaakt niet echt naar bier, eerder naar warme most.
Daarna nog een borrel in bar Amsterdam en slapen maar.
Zondag 2 november 1997
De groep is vandaag om 5 uur vertrokken naar Sarangot, de berg op om de zonsopgang te bewonderen. Een gedeelte wordt per bus afgelegd en de rest lopend. Berg op. Terug wordt er ook gelopen. Niets voor ons dus.
Het is vandaag de laatste festival dag maar wel de belangrijkste. Je ziet ook dat de meeste winkels restaurants en banken gesloten zijn.
Deepavali ofwel Tihat is de naam van dit Hindoestaans feest dat ook door buddhisten wordt gevierd, feest is feest. Het verlichtingsfeest. Je kunt het vergelijken met Kerst en Oud en Nieuw. Overal branden kaarsjes en lichtjes en er wordt vuurwerk afgestoken en gezongen en gedanst.
De eerste dag is de verering van de kraaien. Er wordt rijst aan de kraaien gevoerd. De kraaien worden gezien als god van de dood. De tweede dag is de verering van de honden. De honden krijgen een tikka (rode stip op het voorhoofd) en een bloemenkrans van afrikaantjes om hun hals. De honden zijn gidsen over de rivier van de dood.De derde dag is de verering van de koeien. De koeien worden beschilderd met rondjes en krijgen ook bloemenkransen om. Ook koeien zijn gidsen over de rivier van de dood.De vierde dag vindt de viering van de start van de nieuwe dag plaats (vernieuwing). De vijfde dag is de belangrijkste dag Tikatika genaamd. De dag voor broers en zussen. De broers geven de zussen snoep en de zussen geven de broers geld.
Wij huren een taxi met chauffeur en gaan alle bezienswaardigheden bekijken. Eerst rijden we om 9 uur naar de Bindi Badhini tempel een Hindoestaanse tempel. Waarin alle hindoestaanse goden aanbeden kunnen worden. En dat zijn er heel wat. De koning en koningin (buste) houden toezicht. Het is leuk om te zien dat ze hier een overdekte ruimte hebben waar sadu’s (mensen die een Hindoe god vereren en daarom bedelaar zijn geworden, zodat ze al hun tijd kunnen besteden aan deze verafgoding, ze zien er meestal zeer extreem uit) kunnen overnachten en eten (als er geld door de overige bezoekers wordt achtergelaten).
Na de tempel rijden we door allerlei dorpjes naar een rivier die zeker 50 meter diep stroomt. Een prachtig gezicht. We gaan door naar de waterval. Het water komt min of meer uit een rots en valt naar beneden. Hoe diep valt niet te zien, maar heel erg diep. Tegenover de waterval liggen de grotten. We mogen geen fotocamera mee naar binnen nemen, dus blijven wij ook maar buiten. Om de camera’s daar zomaar achter te laten lijkt ons niet zo’n goed idee.
We bezoeken hierna een Tibettaans Buddhistisch klooster boven op een berg gelegen. Je kunt er met een trap met duizenden treden komen, maar onze chauffeur rijdt ons keurig naar boven. Het uitzicht is schitterend. Je kijkt uit over de vallei. We laten de gebedsmolentjes draaien en lopen een rondje links om. De Buddha’s zijn groot en kleurig. De monniken renoveren het klooster. Over monnikenwerk gesproken. De plafonds worden handmatig met allerlei kleurige motieven beschilderd. Het ziet er zeer kleurrijk uit. Maar het zal nog wel jaren duren voor het af is. Voor de deuren van de monnikencellen hangen vrolijk geborduurde doeken in allerlei kleuren.Ook de pilaren zijn met allerlei kleurige motieven opgevrolijkt. De monniken lopen in donkerrode jurken en gele shirts eronder. De Tibettanen lijken beslist niet op de Indiërs ze hebben brede jukbeenderen er mongoolse trekken.
Na de bezichtiging van het klooster gaan we naar het Tibettaans vluchtelingenkamp. Er is ook een SOS kinderdorp. Deze dorpen zijn gesticht door de zus van de Dali Lama. De kinderen worden er goed verzorg en krijgen een goede opleiding. Dit vluchtelingen kamp bestaat al 38 jaar. Er zitten al vaak derde generatie vluchtelingen. We lopen wat rond en kopen allerlei dingen in de winkels. We maken wat foto’s en geven de kinderen pennen, waar ze heel blij mee zijn. Twee tot drie keer komen ze terug om hun pen te laten bewonderen. Na het uitgeven van veel te veel geld gaan we via het meer rijdend weer terug naar het hotel.
Kathmandu
Maandag 3 november 1997
06.34 uur vertrek met het busje naar Katmandu. Als we niet eten onderweg kunnen we om pakweg 15.00 uur aankomen. Katmandu is de hoofdstad van het koninkrijk Nepal. We rijden terug naar de rivier waarop we geraft hebben.
Na 2 uur rijden maken we een thee stop bij een klein tentje langs de weg. De gasbrander (wat een luxe) wordt aangemaakt en thee wordt gezet. Het regent een beetje. We rijden door een erg mooi gebied. Onder ons blijven we de rivier volgen. We rijden op een berg weg door dichte bossen afgewisseld door plateaus met rijst en andere granen. Om 11 uur de volgende stop. We drinken iets en strekken de benen. Het is nog te vroeg om te eten dus rijden we door.
Om 13.00 uur rijden we de Katmandu vallei binnen. Nadat we een hoge bergtop hebben gepasseerd verwacht je de berg weer af te moeten dalen maar nee hoor de katmandu vallei ligt op 1200 meter. Je hebt een schitteren vergezicht over de vallei vol rijstvelden. Om 13.30 uur arriveren we in Katmandu. De bus stopt in een of ander zijstraatje van waaruit wij naar het hotel lopen. 5 minuten. Nee hoor. Zeker 15 min. We zitten in een ander hotel. Goed hotel hoor. En op een goede plaats in het midden van het toeristische gebeuren.
Het programma van de komende dagen wordt uitgelegd en we vertrekken de stad in. Naar de winkels. Alles shops hangen helemaal vol. Hele gevels vol truien, maskers, petten en t-shirts. Boeken winkels, Tibetaanse kunst (of rommel) juweliers te veel om op te noemen. De meeste spullen zijn weer back to the sixties. De winkeltjes worden afgelost door rijen restaurants, Tibetaanse, Chinese, Japanse, alles is mogelijk. We gaan koffie drinken met appelgebak.
Na de koffie duiken we de stad weer in. We komen in een wijk terecht met hele mooie oude huizen met veel hout snijwerk. Als we doorlopen zien we het oude paleis van de koning, nu een museum en heel, heel veel tempels. Het is te donker om te fotograferen maar door de ondergaande zon ziet het er sprookjesachtig uit. Morgen maar vlug terug. We raken een beetje de weg kwijt en komen bij een rivier waar we niet over moeten, dus lopen we weer terug. Na pakweg 1 ½ uur zijn we weer terug bij het hotel. Omkleden, nog wat winkelen en wat eten. In het hotel drinken we nog een borrel en dan naar bed. Morgen om 9 uur vertrekken we weer de stad in.
Dinsdag 4 november 1997
9.00 uur vertrek naar Dubar Square het oude centrum van Katmandu. Hier vindt je o.a. het Koninklijk paleis Hanuman Dokha (het museum wat vandaag dicht is), de Talejutempel en het huis van Kumari.
Kumari is de levende godin. De huidige Kumari is 8 jaar. Ze heeft, nadat we haar hebben toegeroepen, even haar gezichtje laten zien. Een meisje in een goud brokaat jurkje en zwaar erg zwaar opgemaakt. Kumari mag koningin blijven tot ze bloed (of ze nu haar knie kapot valt of menstrueert) dan moet ze weg en wordt er een andere levende godin gekozen. De godin wordt gekozen uit de hoogste kaste en staat boven de koning. De meisjes worden opgevoed door een surrogaat vader en moeder. Wat oudere mensen die momenteel hun 11de Kumari opleiden. De echte ouders wonen buiten het huis maar mogen wel op bezoek komen. Ook hoorden we andere kinderen spelen en lachen. Eenzaam en stil is het niet. Kumari mag 1 maal per jaar naar buiten. Dit gebeurd in een grote draagstoel. (ze zal eens vallen). Als ze bloed moet ze weg, maar ze krijgt wel een pensioentje mee.
Nadat we alle tempels bewonderd hebben gaan we nog even shoppen langs de vele winkeltjes en marktjes. In de avond eten we bij Jab Yum / Jing en Jang hoe zullen we het noemen op kussens op de grond. Niet makkelijk wel lekker.
Woensdag 5 november 1997
Om 9.00 uur (we kunnen al een paar dagen daadwerkelijk uitslapen) vertrek naar Patan en Bakhtapur. De twee andere in de vallei liggende koningssteden. De steden hebben net als Katmandu een Dubar Square in dezelfde stijl en uit dezelfde periode gebouwde tempels en huizen. Het grote verschil is de rust. Er mogen geen of vrijwel geen auto’s of brommers rijden. Het is schoon er ligt geen prulletje op staat. Overal zijn de mensen aan het werk met vegen, wassen of de rijst verwerking. Het levert heel wat foto’s op, hopelijk zijn ze gelukt. Er is een groot contrast tussen de straatkinderen en de schoolgaande in hun nette uniformen met hun boekentassen.
De straatkinderen voeden elkaar op. De grote 8 - 9 jaar halen water en wassen eerst de kleintjes. Als de kleintjes zitten te drogen zijn ze zelf aan de beurt. In het begin zijn ze wat verlegen maar naar een praatje (pen en snoep) komen ze los.
Nadat we de twee koningssteden bezichtigd hebben en natuurlijk foto’s gemaakt hebben van het bekendste houtsnijwerk raam van Nepal gaan we de berg op naar Nagarkot op (2100 meter).
Een mooie busrit naar boven. Het laatste stuk lopen we naar de top. Op het dak van het hotel View Point kunnen we de Mount Everest zien liggen, maar vandaag ligt hij in de wolken. Met een kompas zoeken we uit waar hij ongeveer te zien moet zijn. De meeste mensen van de groep blijven boven overnachten en komen morgen lopend terug (5 uur lopen). Wij gaan met de bus terug naar Katmandu. We zijn met zijn tweetjes gaan eten in een klein Nepalees restaurantje. Het eten heeft een typische smaak. Het kan mij niet echt bekoren, maar sommige mensen lusten er wel pap van. Het is er wel gezellig met heel veel gratis borreltjes uit stenen (bloempot bakjes) en popcorn om de smaak weg te werken.
Donderdag 6 november 1997
We lassen een rustdag in en slapen uit. Morgen moeten we weer vroeg op, dus nu kan het nog. We gaan laat ontbijten in Freakstreet. Deze straat was een van de bekendste straten uit de hippie tijd. Daar leven ze waarschijnlijk nog in. De een na de ander biedt hasj of opium aan. Niet alleen hier maar overal in India en Nepal is het aanbod groot. We ontdekken een gezellig restaurantje waar we in de tuin lekker rustig kunnen zitten. Daarna naar de tempels en de markt. We zoeken de hoogste tempel uit en gaan bovenin zitten. Ton laat zijn schoenen maken. Een van de schoenmakers heeft ontdekt dat de zool los zit. Zo gaan de uren snel voorbij. We worden door allerlei mensen aangesproken. De kinderen zijn veruit het slimst. Eerst gaan ze aan Ton Nederlandse muntjes vragen voor hun munten verzameling. Daarna proberen ze bij mij dezelfde munten in te wisselen tegen roepies, 'want ze hebben zo’n honger'. Nog even wat lezen, daar hebben we wel erg weinig tijd voor gehad. Ik zit nog vooraan in mijn boek. Daarna eten en de kleding ophalen die we hebben laten maken. Terug in het hotel loopt Ton nog even terug om een doosje sigaren te geven aan een juwelier. Hij wordt meteen uitgenodigd om een biertje te gaan drinken en naar Nepalese muziek te luisteren ergens in Katmandu. Daarna was het lopend en zoekend terug naar het hotel.
Vrijdag 7 november 1997
Vandaag gaan we boven de Mount Everest vliegen. We vertrekken met een taxi naar het vliegveld. Het is 8 uur. We zijn met een groepje van zeven. Om 9 uur zitten we nog niet in de lucht. Maar om 9.40 uur stijgen we eindelijk op voor onze mountain flight. Een tweemotorig propellor vliegtuig met open cockpit vliegt ons uiteindelijk naar de Himalaya. Een schitterend uitzicht met als klap op de vuurpijl een blik op de hoogste berg op deze wereld, de Mount Everest. Daarna weer terug naar Katmandu waar de taxi’s ons weer naar het hotel brengen.
Lunchen in Oasis en terug naar het hotel om te douchen. Om ongeveer half vier naar de kleermaker om onze nieuwe kleren op te halen. Wilma bestelt er alsnog een broek bij. Vanavond om 21.00 uur is alles klaar. Terug gewandeld naar het hotel, waar we bij de juwelier (waar Ton gisteren mee is wezen stappen) stenen gaan bewonderen. Diamanten, maanstenen, opalen. Jij noemt ze, hij heeft ze. Toch weer even wat geleerd. Om zeven uur gaan we met de hele groep eten. Jan heeft toch nog voor NepaleeseT-shirts kunnen zorgen. Niet voor iedereen, daar was de tijd te kort voor, maar voor zes personen. Heel leuk, vooral zonder diesel lucht. Om 9 uur Wilma’s zijden pakje opgehaald en nog wat gedronken van onze laatste centjes. Morgen weer om 4.45 uur op.
Zaterdag 8 november 1997
Om 6 uur met de bus naar het vliegveld. Vandaag vliegen we terug naar Delhi. Nadat we weer allerlei kaartjes hebben ingevuld kunnen we door de douane. Er is niet veel te doen op het vliegveld. We hangen wat rond tot het tijd is om aan boord te gaan. We ontbijten in het vliegtuig. Het is ongeveer 1 ½ uur vliegen naar Delhi. We zitten overal verspreid in het vliegtuig. Yvonne heeft er voor gezorgd dat we allemaal aan de rechterkant van het vliegtuig zitten vanwege het prachtige uitzicht. Heel veel bergen met besneeuwde toppen. De groep van Erik zit ook in het vliegtuig, maar voor Erik was er geen plaats meer. Hij moest achterblijven.
For a country known for its beautiful mountains, the Gangetic flat lands of the Terai that stretches through out the southern part of Nepal provide a wholly different experience. (See the separate section on the Terai for more details.) A visit to Nepal remains incomplete without seeing the beauty of the Terai.
And Chitwan is the best place to do so. The Royal Chitwan National Park, established in 1973, provides a great wildlife experience with its rich flora and fauna –read further for more details. The wildlife and the landscape are not as breathtaking as those found in Africa but still, the experience will stand out.
Chitwan is only 150m above the sea level. The place gets steamy from March-June, with peak temperatures reaching 43°C in the shade. Short grass makes Feb-May the best game-viewing season, but the autumn months are gorgeous, with Himalayan views, and in winter (December-January), Chitwan is pleasantly warmed compared to Kathmandu. The monsoon season (July-August) is intense, with pounding rain, swollen rivers, and luxuriant vegetation. While the rain isn't constant, the humidity is all pervasive.
Of Interest
Though one can visit neighboring Tharu villages in Chitwan, the major interesting focus of Chitwan is still the exploration of the Chitwan National Park.
Flora and Fauna
The flora and fauna of Chitwan makes it a great place for nature lovers. Chitwan has over 50 different species of mammals, 400 different species of birds, and 65 different types of butterflies in its hardwood Sal forests, riverine vegetation, and "elephant grass" savannah. More than 70 different species of grass grow here.
The most famous wildlife in Chitwan is perhaps the single-horned Asian rhinoceros. A few decades ago, their number had fallen to less than 100, but recent count puts them at 400. These animals have thick armor like hide that is hard to penetrate even with a bullet.
A fully grown animal can be as tall as 180cm. In spite of army protection for these animals and severe punishment for harming them, rhino poaching is still a problem as every organ of the animal carries some (probably superstitious) value. The horn fetches about US$10,000 per kilo and is believed to be an aphrodisiac. The dung can be a laxative, the urine cures tuberculosis and asthma. The blood can help cure menstrual problems. The hide keeps away evil spirits. And so on.
Chitwan has about 150 Bengal tigers left of the one time 3000 or so. Though poaching is a serious threat, the real threat for these majestic animals is the gradual loss of its habitat. A male tiger requires almost 60km space, and a female one requires a third of it. Chitwan is simply not big enough to handle many tigers. It is rare for one to actually see a tiger, though looking for one is an interesting part of the trip.
Other wild mammals one may see are leopards, various types of deer, monkeys, sloth bear, and antelope.
For more infomation about our jouney to Chitwan National Park, see our traveloque and our photos.
Pokhara is a remarkable place of natural beauty. Situated at an altitude of 827m from the sea level and 200km west of Kathmandu valley, the city is known as a center of adventure. The enchanting city with a population of around 95,000 has several beautiful lakes and offers stunning panaromic views of Himalayan peaks. The serenity of lakes and the magnificence of the Himalayas rising behind them create an ambience of peace and magic. So today the city has not only become the starting point for most popular trekking and rafting destinations but also a place to relax and enjoy the beauty of nature.
Pokhara is part of a once vibrant trade route extending between India and Tibet. To this day, mule trains can be seen camped on the outskirts of the town, bringing goods to trade from remote regions of the Himalaya. This is the land of Magars and Gurungs, hardworking farmers and valorous warriors who have earned worldwide fame as Gurkha soldiers. The Thakalis, another important ethnic group here, are known for their entrepreneurship.
The climate of Pokhara is slightly warmer than Kathmandu with daytime temperature hovering around 15 degrees Celsius in winter and 35 degrees in summer. The monsoon season which lasts from mid-June to mid-September is very wet; in fact Pokhara records the highest rainfall in the country. Best time to visit is between October and April.
The activities of foreign visitors to Pokhara focus around two districts known as Damside and Lakeside (or Pardi and Baidam, in Nepali, respectively). These two areas, with their strips of hotels and restaurants, are a few kilometers south-west of the main Pokhara bazaar.
For more infomation about our jouney to Pokhara, see our traveloque and our photos.