DAG 1:                        AMSTERDAM-BANJUL

Maandag 18 september ‘95

Om ongeveer half negen brengt mijn vader Ton en mij naar het station in Zaltbommel. We nemen de trein van 8.52 uur.  Overstappen in Utrecht en Amsterdam zonder problemen  (instappen en wegwezen). Aankomst Schiphol ongeveer 10.15 uur. Inchecken: we dachten dat we vroeg waren maar er waren al velen voor ons.

Shoppen op Schiphol: Accu en een film voor de video gekocht. Broodje eten en wat drinken en met Air Holland de lucht in.
Foute keuze gemaakt door in roken te gaan zitten, af en toe dacht ik dat ik stikte en Ton helemaal met zijn verkoudheid. Weinig beenruimte en slechte video-film.
Fascinerend vliegen boven de woestijn, alleen maar zand niets groens te zien. Zand tot aan het water een paar uur lang. Na 6 uur vliegen aankomst in The Gambia, het is hier twee uur vroeger dan in Nederland. Aankomst plaatselijke tijd: 17.15 uur.

We worden ontvangen door een groep dansers met heel veel kabaal. Het is 29 graden en snik heet. Je bent meteen drijfnat. De paspoortcontrole stelt niets voor, stempel en doorlopen. We worden buiten naar een ruimte gebracht waar de koffers in rijen worden neergezet. Ton gaat in de rij voor het wisselen van geld. Dat duurt in en uit. Ik sta achter het hek te kijken; groepsgewijs mag je je koffer uit gaan zoeken. De kruiers staan meteen bij je om ze naar de bus te dragen. We kunnen met bus 2 of 4. De bus is afgeladen vol en van airco heeft niemand gehoord. De reisleidster Astrid, geeft tekst en uitleg over geldzaken, telefoon, bevolking etc.. Na ongeveer 30 min. arriveren we bij hotel Badala Park, waar een aantal mensen uitstappen. Onderweg zagen we allerlei marktjes waar werkelijk van alles verkocht werd op kleedjes op de grond of zo in het zand. Het is erg groen, overal staan volop plassen. Regentijd dus. Ik heb wel het gevoel dat ik echt in Afrika zit met al die hutjes van stro of golfplaten.

Als we bij het hotel Novotel Combo Beach aankomen geven we het voucher af en krijgen daarvoor de sleutel van de kamer en ontbijt bonnen in een enveloppe uitgereikt.
We zitten in gebouw 3 kamer 24. De koffers worden uitgeladen en naar de kamer gebracht, je moet er wel erg lang op wachten. In de kamer is het nog warmer dan buiten, ook al staat er een grote ventilator te draaien. Vlug de koffers uitpakken en een rondje maken. Op het terras wat gedronken.

Entertainment: crab-race, folklore dansgroep. Niet afgekeken want Ton is snot verkouden. Kluis gehuurd die niet werkte, monteur erbij batterij leeg. Slapen is wel erg moeilijk met deze warmte.

gambia avondrood

DAG 2:                        RONDOM HOTEL

Dinsdag 19 september ‘95

Ontbijt buffet met alles erop en eraan, lekker buiten. Wat rond gelopen over de toeristenmarkt naast het hotel. Toeristeninformatie in de disco van het hotel.
Er zijn zo’n 180 mensen aanwezig. Na een welkomsdrankje en uitleg over de excursies nog even een rondje gelopen en wezen winkelen op het marktje.
Landkaartje en een tas gekocht. Vlechtjes laten maken.
De hostess heeft het druk met klagende mensen over airco die er niet is en ook moeilijk te krijgen is (22,- per dag en alleen als 60 kamers airco willen), of een ander hotel en dat gaat ook niet een twee drie.

De omgeving verkent. Onderweg naar Hotel Badala Park overvallen door een fikse regenbui. Dan maar wat drinken. Blij dat we niet in dit hotel zitten (vies dus). De regen valt met bakken naar beneden, het rieten dak lekt, in de lamp boven onze tafel zit een hele grote spin rood met zwart en een zilver lichaam. Hier blijf ik dus niet zitten. Door de regen terug naar het hotel, even liggen, douche en eten. We ontmoeten onze buren in de lounge en besluiten samen te gaan dineren. Het buffet in het hotel is prima dus gaan we daar eten. Het blijft doorregenen.

 

DAG 3:                        SERREKUNDA en  BRIKAMA

Woensdag 20 september ‘95

Om 7.30 uur de wekker loop af en de zon schijnt. Om 8.30 uur regen, regen, regen. Na het ontbijt besluiten we met de buren An en Edu een stadstour te maken naar Serrekunda met een bezoek aan de markt. We nemen een bush-taxi en gaan naar de grootste stad in The Gambia. Bij de taxistandplaats aan een paar jongetjes de weg gevraagd. Ze zijn de hele dag met ons op pad geweest. Door de regen konden we niet filmen, wat wel jammer is maar ik heb wel wat foto’s gemaakt van de lokale stadsmarkt met van alles en nog wat. Zo’n markt kun je niet omschrijven die moet je meemaken.

banjul oma geeft raadNa de markt gaan we naar de batik-fabriek. Er kon niet goed gedemonstreerd worden hoe het een en ander werkt want alles vindt buiten plaats en het regent nog steeds.
Nadat we wat gedronken hebben in een local restaurant (donker hokje met tafel, bank en diepvries) en na het ontwijken of doorwaden van vele local swimming poules gaan we op weg naar een speciale houtsnijmarkt in Brikama. Ton een ‘oude man’ of ‘medicijn man’ gekocht en ik een rij olifantjes. Terug naar het hotel. Diner in hotel en entertainment.

 

DAG 4:                        RONDOM HOTEL

Donderdag 21 september ‘95

Dagje strand. Na het ontbijt wat rondgelopen en op het terras bij de markt gaan zitten. Reisje besproken bij Philip. Jeep Safari voor morgen. Wat langs het strand gelopen naar andere hotels en toeristenmarktjes.
Philip zorgt voor eten: grote bak rijst met vis, wel lekker.

‘s-Avonds op het terras bij het zwembad een hapje eten en naar de modeshow kijken.
Op tijd naar bed.

 

DAG 5:                        JEEP SAFARI

Vrijdag 22 september ‘95

Na een vroeg ontbijt om 08.00 uur, vertrek met jeep, gids en chauffeur.
Eerst geld wisselen op de markt in Serrekunda. Daarna op weg naar de crocodile pool. De pool is heilig omdat er een witte krokodil zit.

Het verhaal bij de pool is als volgt:
Vrouwen die graag kinderen willen, kunnen zich met het water uit de pool wassen, de mannen van die vrouwen mogen vanaf dat moment alleen met deze vrouw slapen en niet met een van de andere vrouwen. Gegarandeerd krijg je binnen het jaar een baby.

Via een vee-markt en langs het voetbalstadion in de middel of nowhere gaan we naar het natuurreservaat in Abuko.
Vogels en apen kijken. De kortste route is ongeveer anderhalf uur lopen door de rimboe. Het is warm, vochtig en erg glibberig maar mooi. Echt een schitterende natuur.

De jeep pikt ons weer op en we gaan verder door de bush bush. De wegen kun je vergelijken met de wegen uit de camel-trofee, plassen en gaten. De dorpen zijn hutjes met riet of golfplaten. Als je door de dorpjes rijdt krijg je zwermen kinderen om je heen die “minties” willen hebben. Toean minties, give me some sweets.

gambia drukWe eindigen op het strand. Even de zee in en vis bestellen voor het eten. De vis gaan ze verder op het strand halen. We willen graag mee maar zijn te laat. De jeep is al weg. Terwijl de vis wordt klaargemaakt gaan we daar alsnog een kijkje nemen. Het is een kleurrijk geheel. De mannen vangen de vis, en de vrouwen maken hem schoon. Met man en macht worden de boten uit het water gehaald op boomstammen die ze steeds verleggen, terwijl de vis in de boot wordt gekoeld met emmers zeewater die erover heen worden gegooid.

Het eten was heerlijk, daarna over het strand met de jeep naar een vis-rokerij in een ander vissersdorpje. Kilometers lang via het strand naar het Palma Rima Hotel waar we weer de weg op gaan naar Serrekunda om te wisselen.

Terug naar het hotel, douche en naar het terras bij het zwembad. Een hevig onweer barst los. Door de regen naar je kamer en slapen.

 

DAG 6:                        RONDOM HOTEL

Zaterdag 23 september ‘95

Uitslapen. Na het ontbijt naar het strand, wel in de schaduw natuurlijk, in de zon is onmogelijk.

‘s-Avonds eten in Serrekunda in een “wegrestaurant”, biefstuk voor de hond en kip zonder vlees.

Met de taxi naar het huis van Philip en zijn familie. Achter de golfplaten schutting een huisje zonder glas in de ramen, lap stof voor de deur een klein olielampje buiten. We moeten mee naar binnen. Met het olielampje een donker vertrek binnen, met tafel, bank, stoel en kast. Een paar foto’s aan de grijze betonnen muren. We worden aan iedereen voorgesteld en de kinderen halen hun krukjes op en komen er ook bij zitten. We zitten elkaar aan te gapen. Bij Edu valt wat op zijn broek. Het beweegt. Zaklamp erbij, maden. Uit het kartonnen dozen plafond. Het gebeurt nog een keer. Niemand van ons wil nog binnen blijven, naar buiten dus, waar het ook een stuk frisser is. Alles jeukt. Philip ging naar huis om te douchen, maar ik vraag me af hoe en waar. Er is geen water in huis. Op de hoek van de straat is een kraan met een slang waar de mensen water kunnen halen.

Op naar de disco. We zijn uitgenodigd om naar een dansgroep uit Zaire te komen kijken. Dus zitten we nu in Willy’s disco. (eigenaar een Libanees). De disco is ongeveer een maand open. Het is buiten en gedeeltelijk overkapt. Heineken schenken ze niet wel Guinness. Om ongeveer 1 uur het eerste optreden van de dansgroep. Op het tweede optreden wachten we maar niet. Als we buiten komen staat de steeg vol met jeugd die wel naar binnen wil maar geen geld heeft. Ze vragen onze kaartjes. Met de taxi (de chauffeur is de hele tijd bij ons geweest) terug naar het hotel.

 

DAG 8:           BANJUL

Maandag 25 september ‘95

gambia1Na een rustige mogen en een laat ontbijt naar de hoofdstad van The Gambia, Banjul. De bedoeling was om reeds ‘s morgens naar Banjul te gaan maar Edu voelde zich niet lekker en had last van sproeipoep. Rond het middaguur toch nog vertrokken. Met een lokale (bush) taxi naar Serrekunda en vandaar met een soort busje verder naar Banjul voor 2 dalasis.

Banjul is een heel andere stad als Serrekunda en Brikama. Alles is er wat beter en er zijn zelfs trottoirs. Eerst nog wat fotorolletjes gekocht en dan op weg naar de lokale markt. Deze is wat ruimer van opzet en ook schoner dan die in de andere steden, dit komt doordat een aantal jaren geleden de oude markt totaal is uitgebrand. We drinken wat op de markt terwijl Philip naar de moskee is om te bidden. Ook hebben we een Afrikaanse airco aangeschaft.

In Banjul zie je koloniale huizen en het Nederlandse consulaat zit boven Winnies boutique. Verder door de stad gewandeld. Het lijkt wel of de mensen hier nog armer zijn dan op het platteland. Hier durfden we echt geen foto van te maken. Wilma voelde zich als een gluurder. In Banjul is ook het landelijk museum. Wij naar het museum. Het kostte ons nogal wat moeite om hier binnen te komen. An betaalde de entree, maar toen het wisselgeld terugbetaald moest worden bleek opeens de sleutel van de bureaula met de kas zoek te zijn. Hier trapten wij dus niet in en dus pasten wij de entree precies af. Het museum is klein en start met een uitleg over de Gambiaanse stammen. Hiervan zijn Fulla’s en de Mandigo’s zijn de belangrijkste.

Je ziet wat gebruiksvoorwerpen en sieraden uit de koloniale tijd.
Verder nog wat foto’s van het Engelse vorstenhuis, de koloniale gouverneurs, wat uniformen, muziekinstrumenten en oude wapens als pijl en boog. En dat was dan het Gambiaans museum.

Met het busje dat zo kwam terug naar Serrekunda voor 3 dalasis. Zwart wisselen op de markt en met een bush taxi terug naar het hotel. Terwijl we in de taxi zitten te wachten om terug te gaan vragen wij ons af waarom hij niet vertrekt, maar er zijn nog drie plaatsen open en daar wacht hij op. Nadat wij ook voor deze drie plaatsen betaald hebben, want anders kan je wel blijven wachten weer terug naar het hotel.

‘s Avonds eten bij Loulou. Ongeveer een half uur lopen naar dit restaurant. Binnen de kortste keren hadden we een groep Gambianen om ons heen die ons allemaal naar Loulou willen brengen. Conversatie als He Man, You go to eat in my restaurant Loulou, You’re my friend man. We worden er allemaal kregel van. Het blijkt dat ze provisie ontvangen als ze eters bij dit restaurant afleveren. We zijn blij dat we Philip zien staan. Wilma heeft lekker garnalen gegeten. Het blijkt dat de eigenaar van het strandtentje ook de eigenaar is van Loulou. We beloven Philip het schoolgeld voor zijn 5 jongere broers en zusters te betalen. (ongeveer 450 dalasis). Na het eten terug naar, nog wat drinken en naar bed.

 

DAG 9:         RONDOM HOTEL

Dinsdag 26 september ‘95

Rustdag. Uitslapen laat ontbijten en niets doen. Af en toe de zee in. An en Wolma staan midden in een school springende zilverachtige visjes.

‘s- Avonds eten bij Tam Tam.
Tijdens de wandeling naar het restaurant zien we iedere avond vuurvliegjes.
Het eten is uitstekend. Ton en Edu nemen barracuda, Wilma een sole vis (tong) die volgens de eigenaar veel te klein is, dus krijgt ze er twee, en An een biefstukje.

Op het terras bij het zwembad nog wat drinken en kijken naar het gebruikelijke avondprogramma.

 

DAG 10:           SENEGAL 

Woensdag 27 september ‘95

Vroeg aan het ontbijt. Om 8.00 uur vertrek naar Senegal. Er staat een grote Landrover klaar met een Nederlands kenteken deel drie ‘95. Philip is te laat.
Eerst naar Serrekunda geldwisselen. Bij de familie van Philip het eten voor onderweg ophalen. Drinken inslaan in Lamin en daarna richting grens. Onderweg zien we een aantal apen oversteken. Als we foto’s willen maken zijn ze natuurlijk weer verdwenen.

Bij de grens uit de auto en passen laten stempelen. Het landschap is hier veel ruiger dan in The Gambia. De dorpjes zier er nog slechter uit. De mensen gebruiken nog steeds de gebruiksvoorwerpen die wij in het museum hebben gezien o.a. grote houten kommen en stampers om iets fijn te malen.

De volgende halte is Kafountine. Over de lokale markt geslenterd en weer verder door de jungle af en toe denken we dat we mee doen aan Parijs/Dakar als je de wegen bekijkt. Rood zand vol kuilen water of helemaal geen weg, dan maar door gras, riet of rijst tot we op een zandvlakte aankomen. We moeten uit de auto. De auto kan niet verder, dus lopen. Over de zandvlakte. Warm, warm verschrikkelijk. An onder de paraplu. We zien heel veel krabbetjes lopen. Eindelijk komen we aan de rand van de zandvlakte waar bomen staan. We lopen steeds verder tot aan een klein dorpje waar we onder een grote boom in de schaduw gaan zitten. We hebben niets te drinken. Philip zit te praten met mensen bij een huis, een groep kinderen en dieren lopen los rond.

We moeten weer verder, een knul loop mee.
Het schijnt dat we naar Pelikaaneiland gaan. Bij het water (mangrove kreek) aangekomen ligt er een boot. maar die is te groot. De kinderen zijn met onze boot weg. De knul gaat ze halen, roepend en lopend door de kreek. We zitten onder een boom op een berg oesterschelpen de wachten tot hij terugkomt.

Philip besluit net om op te stappen toen de “BOOT” er aankwam.
Een uitgeholde boomstam, heel smal en wankel. Drie kinderen en de knul gaan mee om te roeien. Je moet in het midden gaan zitten en stil anders gaat de boot om. We zitten dus met de tas met video en foto apparatuur in dit bootje. Ton heeft de zenuwen en ik krijg ze pas echt als we vanuit de kreek de rivier op gaan. Ik zie niet hoe mooi het is. Vasthouden en maar naar beneden kijken. Eindelijk zien we het eiland. Het zit werkelijk helemaal vol met pelikanen en andere vogels. Het is de bedoeling dat we om het eiland heen varen, maar daar heb ik echt geen zin in. Ik wil alleen maar terug, wat we dan ook doen. Het wordt een eindeloze tocht terug. Maar we hebben het weer overleefd. We lopen weer terug, bij de huizen worden de sokken en schoenen weer aangetrokken. En zien we kinderen ‘spelen’ met een levende vogel aan een touw die ze in de boom slingeren, de vogel gaat met zijn snavel aan de takken hangen. Niet echt leuk.

Daar gaan we weer. De zandvlakte is nu watervlakte geworden. Ik besluit m’n sokken en schoenen maar aan te houden en door te lopen want het waterpad bestaat uit schelpen. Ton doet zijn schoenen uit en zoekt het zand op. Aan het einde van het pad moet Ton richting weg, want het wordt diep. Hij glijdt uit met de cameratas over zijn schouder. Philip en An komen hem helpen. An glijdt tot haar middel in het water, en Philip loopt er ook in. Alles loopt goed af de tas is droog gebleven. Eindelijk naar de Landrover. Drinken, drinken, drinken wat smaakt lauw water lekker.

We stappen in en rijden naar een rustig plekje waar we kunnen picknicken. Naast het land/tuin van een boerderij, op het pad wordt het gasstelletje neergezet, de grote schaal rijst met vis (hele grote vis) wordt uitgepakt en warm gemaakt door Philip. Wij zijn bezig met ons handeltje te reorganiseren. Al de natte spullen uitpakken, uitwringen en op de afrastering te drogen hangen. An en ik krijgen de slappe lach. Ik had om brood gevraagd en tot drie keer toe zelfs aangewezen, maar geen brood vandaag. Rijst met vis die we de hele dag al geroken hebben. Maar het smaakt voortreffelijk. Buurman boer komt ook nog even op zijn hurken mee eten, graaiend met zijn handen in de rijstbak. Er is nog veel over. Door buurman boer wordt een schaal gehaald waar al onze borden in worden leeggemaakt. Philip gaat de afwas doen. Een bosje gras en water. Klaar is kees. We voelen ons echt bushmensen,

De landrover weer in en via de grensposten (niet via de smokkelaarsroute want dat duurt een paar uur langer) weer naar het hotel terug. We nemen nog twee liftsters mee. Ze zitten gezellig te babbelen en pinda’s te eten, en gooien hun geld met de pindaschalen uit het raam naar buiten. Jammer dan.

We zijn nu voor de tweede keer in The Gambia.
De flesjes, het gas en de schalen en borden worden weer afgeleverd en na het wisselen op de markt in Serrekunda gaan we weer naar “huis” terug. ‘s-Avonds eten bij Tam Tam en het gebruikelijke programma.

 

DAG 11:           RONDOM HOTEL 

Donderdag 28 september ‘95

Rustdag. Het is verschrikkelijk warm. Je weet niet meer waar of hoe je moet gaan zitten. Eigenlijk willen we met z’n allen alleen nog maar naar huis. Wilma slaapt de hele vakantie al niet en is verschrikkelijk verkouden. Ze hoest dag en nacht, iedereen wordt gek van d’r. Ze heeft al ladingen strepsels en pilletjes op en zit nu aan een hoestdrankje.

Omdat we hier nu eenmaal nog een aantal dagen moeten doorbrengen besluiten we toch nog maar het een en ander te ondernemen, anders worden we echt gek.
Wij hadden zonnebanken aan het strand geregeld voor vandaag, maar het was te warm om hiervan gebruik te maken.

Ton haalt Philip op en neemt hem mee in het hotel waarvoor je eerst bij de politie en daarna nog bij de hotelmanager toestemming moet vragen. Het gaat stortregenen. We besluiten morgen een rustdag te nemen en zaterdag naar Roots en Paradise Island te gaan. ‘s-Avonds eten in Tam Tam en het gebruikelijke programma. Aan de Cognac voor mijn keel.

 

DAG 12:           RONDOM HOTEL

Vrijdag 29 september ‘95

Wilma heeft wat beter geslapen en hoest wat minder. We ontbijten laat. De gehele dag geluierd. Wilma heeft de beschrijving van de vakantie zitten bijwerken op het balkon van onze hotelkamer, waar je door de palmbomen heen op zee kunt kijken. Ze loopt een week achter met de beschrijvingen. Ton ligt op bed een boek te lezen. Rond het middaguur gaan we wat drinken. Het is weer bloedheet en te warm om iets te ondernemen. Toch zijn er mensen die “lekker” in de zon liggen. An is voor de verandering ook ziek geworden.

Morgen een safari met de landrover naar Paradise Island en Roots. Vertrek om 08.00 uur ‘s morgens. De landrover is 200 dalasis duurder geworden en we moeten ook de entrees etc. er nog bijtellen. We besluiten toch te gaan.

Philip vertelde dat ze thuis met 19 personen wonen, en dat zijn ouders geen werk hebben. Als je arm geboren bent krijg je zonder kruiwagen niet makkelijk een baantje, ook al heb je een opleiding gevolgd. In The Gambia is er overigens geen universiteit.

‘s Avond het gebruikelijke, eten in de Tam Tam, daarna nog een afzakkertje en dan naar bed.

 

DAG 13:           PARADISE ISLAND en ROOTS

Zaterdag 30 september ‘95

Vroeg op om te ontbijten. An en Edu zijn nog niet aanwezig. Ze hebben zich verslapen. We vertrekken wat later. Er wordt drinken ingeslagen en Mees de eigenaar van de Landrover blijkt ook meer te gaan en wordt opgehaald. Mees is getrouwd met Marlous een meisje uit Haastrecht die op dit moment in Nederland is voor de bevalling.

banjul roestbakWe komen net op tijd aan bij de veerpont in Banjul. Je kijkt je ogen uit. Het is maar een klein pontje maar de auto’s worden er drie rijen dik neergezet. Niemand kan de auto in of uit. Wij gelukkig wel omdat we op de laatste rij staan en er achter net voldoende ruimte is om uit te stappen. Overal zitten en staan mensen, dieren en bagage. Daar tussen door worden ijsjes, pinda’s en kokos verkocht, maar ook T-shirts voor 5 dalasis (1,--).

Aan de overkant aangekomen gaan we richting Paradise Island. De wegen zijn slechter dan slecht. Volgens de gids is dit het armste deel van Gambia. Hij praat zelf hier ook over bush-people. Telkens wordt er gestopt om te vragen welke weg het best berijdbaar is. Uiteindelijk rijdt er iemand mee. Als we aankomen bij een bijna droge rivierbedding zien we duizenden krabben lopen. het krioelt ervan. 25 meter verder zitten we vast in de modder, tot aan de assen in de blubber. Uitstappen.

Het is bloedheet op die vlakte, er lopen war stierkalfjes rond en we zien aan aantal zwarte reigers af en aan vliegen. Mooi plaatje maar dat is ook alles. Er wordt van alles aangedaan om de landrover los te krijgen. Maar ze weten niet hoe de vier wiel drive werkt en de lier hebben ze ook nog nooit ontdekt. Overal komen mensen vandaan. Mannen, kinderen en vrouwen die op het land aan het werk zijn, hulp genoeg. Maar het wil niet lukken. An en ik lopen al met T-shirts op ons hoofd, zo brand de zon. We horen een auto naderen het blijken 2 jeeps te zijn met mensen die we kennen uit het hotel. Ze komen van de andere kant. We horen dat zij ook vast hebben gezeten en dat Paradise Island onbereikbaar is vanwege de slechte wegen. Zij zijn omgekeerd. Wij blij om die jeeps te zien, we denken fluitje van een cent de ene jeep trekt de ander er wel uit. Maar mooi niet. De chauffeurs en gidsen staan wat aan de landrover te rukken en te schudden, maar dat helpt niet. De jeeps gaan weer verder en wij zitten nog steeds vast. We gaan de schaduw opzoeken en laten de rest de rest. Op een handdoek onder een boom is het net uit te houden waarschijnlijk omdat de grond zo nat is.  Mees gaat op zoek naar een tractor. Dat zal een hele toer worden. We hebben onderweg een paar hutjes gezien,  maar wie heeft er een tractor? Telefoon is er ook niet.

Na drie uur wachten en hulp van een half dorp (zonder tractor) kunnen we eindelijk weer vertrekken. Iedereen wordt in de landrover gepropt en even thuis afgezet. Dan is het wachten en zoeken naar Mees. In een van de hutjes is iemand overleden je hoort hun klaagzang van verre. De mensen ontmoeten elkaar bij alles onder een grote dikke boom.

Mees is terecht. Door naar roots: Kunta Kinte.
Over de inmiddels bekende rode zandwegen op weg naar Juffureh. Hier staat het huis van de bekende auteur Alex Haley, de schrijver van Roots. Een gids stapt in de auto en we rijden naar de kant van de Gambia rivier, die hier wel heel erg breed is en ook zout. Als we wat willen eten kunnen we dat nu bestellen. Het is dan klaar als we terug zijn. Er staat een groot kanon en een ruïne en dat is het dan wel. We gaan met de boot naar James Island. Deze keer een stalen boot met een motor. Er gaat weer een hele groep mensen mee naar het slaven eiland. Wat moeten ze ook anders, niet waar. Op het eiland wordt door de gids uitleg gegeven over het hoe en waar van de slaventijd, de ruimten in de ruïnes worden doorlopen en we maken wat foto’s. Duizenden slaven zijn vanaf dit eiland verscheept. Terug naar de boot. Op veel plaatsen zie je mensen vissen. Een van de jongens vertelt dat dit Senegalezen zijn want Gambianen kunnen niet vissen. Bij de wal aangekomen staan de mensen met houtsnijwerk ons al op te wachten. We krijgen geen tijd om te shoppen want Philip wil naar de veerpont. De mensen blijven om ons heen lopen en de prijzen worden steeds lager zonder dat we afdingen. Uiteindelijk koop ik toch twee Afrikaanse koppen voor een tientje. Een zwarte oude man mochten we meenemen voor de prijs die we wilden bieden, hij was al gezakt van 250 naar 40 dalasis. Maar we hebben absoluut geen ruimte meer om hem mee te nemen in de koffer. An heeft nog kans gezien om Philip een fles mineraal water te laten bemachtigen. Koste wel even 30 dalasis. We zijn de fanta en cola zo beu dat we voor water alles over hebben.

Zo, weer in de landrover en op weg naar de veerpont. Als we daar aankomen zien we de pont aan de kade liggen maar het lukt ons niet meer erop te kopen. Er staat een auto voor ons en daarvoor weer een kar met zakken rijst die flink in de weg staat. De pont vertrekt zonder ons. Wij blijven wachten op de laatste boot op een pad met aan weerszijde gaas en prikkeldraad. Je kunt geen kant op. Na ongeveer een uur legt er een pont aan, maar deze blijft hier liggen. Het wachten is op een andere. (2 uur). De auto voor ons heeft zijn kofferbak geopend. Er zitten 10 levende kippen en een geitje in. Het geitje wordt er uitgehaald en aan het hek gebonden. Eindelijk komt de veerpont en kunnen we weer naar de overkant. Drie rijen dik en passen en meten. Spiegels a.u.b. inklappen. De chauffeur wil ook graag naar huis en rijdt als een idioot zo hard over de weg naar de hotels.

We stoppen om even een tafel te reserveren in TAM TAM want het is intussen negen uur. Vlug douchen en op weg naar Tam Tam. We worden onderweg aangesproken door iemand die vraagt of we geld willen wisselen. We negeren hem, maar An is het zat. In eerste instantie zegt ze “we hebben geen tijd want we gaan eten”, maar de jongen houdt vol en ze gaat voor hem wisselen in Badala Park. We spreken af dat Ton en ik doorlopen naar het restaurant en het eten vast bestellen. Het eten is besteld en we zitten aan een drankje maar ze komen niet opdagen. Ton gaat even kijken waar ze blijven . Hij ziet ze nog net worden weggebracht door de politie. Ze worden beschuldigd van het wisselen van vals geld. We bestellen het eten voor An en Edu maar af. Als we aan de koffie zitten komt An binnen met een politieman. Ze gaat haar paspoort ophalen. Als ze haar paspoort afgeeft kan de terug naar het hotel. We spreken af op het terras bij het zwembad. Om ongeveer twaalf uur arriveren ze daar eindelijk. Edu wordt nu ook beschuldigd van wisselen. Op maandag de dag van onze aankomst heeft hij vals geld gewisseld in Badala Park. Niemand heeft bewijs.

Hij is nog nooit in Badala Park geweest. Wij wel. Morgen om 09.00 uur worden ze weer verwacht op het politie buro. Ze nemen Astrid de hostess mee.    

west gambia en kust sunrise

DAG 14:         RONDOM HOTEL

Zondag 1 oktober ‘95

Bij het ontbijt geen An of Edu. Dan maar terug naar de kamer en wachten. Edu komt ons ophalen. De kamer is ‘s-morgens doorzocht. An zit in de lounge van het hotel met twee hostessen, de consul en oom agent. Aan ons wordt gevraagd of we een getuigenis af willen leggen. Natuurlijk doen we dat. Bijna moeten we voor oom agent ook getuigen want hij raakt of raakt hij hem niet, een auto op de parkeerplaats bij het hotel. Op het politiebureau aangekomen moeten we een verklaring schrijven en ondertekenen. Daar heb ik wel even een fotootje van gemaakt. Er zijn twee cellen in het politiebureau waar ook daadwerkelijk mensen in zitten. Op etenstijd worden de deuren van het bureau gesloten, mogen ze uit hun cel (donker hok waar een paar dekens op de grond liggen) handen wassen (water uit emmer met blikje door de tralies heen spoelen) en daarna eten (met z’n allen op de grond graaien in de rijstbak). Ik ben blij als we om drie uur het buro met z’n allen kunnen verlaten. An moet morgen weer terug om haar paspoort op te halen. Om een uur of elf.

Nog even wat drinken en dan de zee in.

Koffers pakken en naar Tam Tam.

 

DAG 15:         BANJUL - AMSTERDAM

Maandag 2 oktober ‘95

Voor de laatste keer hier ontbijten, want vandaag gaan we naar huis. Om 12.00 uur moeten we onze kamers verlaten. De koffers kunnen we in de lounge neerzetten. Enkele kamers kunnen worden gebruikt voor te badderen voor het vertrek.

Terwijl we nog even op ons balkonnetje zitten komt Edu binnen vallen, op van de zenuwen. An heeft haar paspoort nog niet. Er moeten eerst allerlei papieren ondertekend worden in Banjul en Bakau voor ze haar pas terugkrijgt. De consul is niet te bereiken. An, Astrid en oom agent zijn met de auto onderweg om deze handtekeningen te verzamelen.
We moeten de kamer uit, en besluiten om op ons terrasje aan zee maar op An te wachten. Philip is daar ook. Hij en Edu gaan beurtelings naar het hotel kijken of An al terug is. Eindelijk is het gelukt om het paspoort los te krijgen met wederom medewerking van de consul.

Als alles goed verloopt moeten we om ongeveer 4 uur verzamelen bij de bus voor het vertrek naar het vliegveld. Maar tot nu toe is zowel op zaterdag als op maandag 1 tot 3 uur vertraging normaal geweest. Dus we zijn op alles voorbereid. Om half drie gaan we toch maar even vlug douchen. Het vliegtuig heeft tot nu toe geen vertraging. Het ziet er naar uit dat we op de gewone tijd kunnen vertrekken. Ja dus. Om en uur of vier gaan we met de bus naar het vliegveld. Inchecken bij de balie voor niet roken. En verder in de rij voor de paspoort controle. Alles verloopt vrij snel. Ik moet wel even mijn beauty case openmaken. De strepsels voor mijn keel die boven op liggen worden geconvisceerd. In de vertrek hal aangekomen gaat Ton de koffers aanwijzen die dan door de douane worden geopend en door de kruiers worden vervoerd naar het vliegtuig.

We drinken nog wat, en zien het vliegtuig landen. De dansgroep is er ook weer. We vertrekken mooi op tijd, om 19.15 uur Banjul tijd.
Ton heeft geluk. We zitten bij de uitgang. Hij kan zijn benen languit leggen. De film is weer shit. Je krijgt geen kans om te slapen want dan moet je eten en dan weer wat drinken. Ze houden je wel bezig.

 

DAG 16:         AMSTERDAM - AALST

Dinsdag 4 oktober ‘95

Aankomst: Amsterdam om 02.30 uur in de morgen. Het is stil op Schiphol. Als we de koffers hebben, wat altijd weer spannend is, lopen we naar buiten waar Bert Benckhuysen ons al staat op te wachten. An maakt me attent op een groot bord “Ton en Wilma Welcome in Holland”.  Dat heeft Bert natuurlijk gemaakt. Maar wie houdt nou dat bord vast? Oh, zomaar een kerel, heb ik gevraagd roept Bert. Mooi niet dus. Joop Kosters stond achter de pilaar, verdekt opgesteld. Een leuke verrassing. Vlug afscheid nemen van An en Edu. En dan naar huis.

Joop thuis afzetten, en om ongeveer vier uur zijn we in Aalst.
Alles slaapt nog, dus gaan wij ook maar vlug naar bed. Een paar uur slapen en vroeg weer op.